De rangorde van de adellijke titels is in België en Nederland als volgt:
- Baron
- Burggraaf
- Graaf (5 letters)
- Markies
- Hertog
Dus tussen markies en hertog zit de titel graaf. De titel graaf is afgeleid van het Latijnse woord “comes”, wat “gezel” of “begeleider” betekent. Graven waren oorspronkelijk bestuurders van een graafschap, een gebied dat deel uitmaakte van een koninkrijk. In de loop der tijd werden graven steeds machtiger en kregen ze erfelijke titels.
De titel markies is afgeleid van het Latijnse woord “marchio”, wat “grensgraaf” betekent. Markiezen waren oorspronkelijk verantwoordelijk voor de verdediging van de grenzen van een koninkrijk. Later werden ze ook bestuurders van markgraafschappen, gebieden die net als graafschappen deel uitmaakten van een koninkrijk.
De titel hertog is afgeleid van het Germaanse woord “herizogo”, wat “leider van het leger” betekent. Hertogen waren oorspronkelijk militaire leiders die verantwoordelijk waren voor de verdediging van een koninkrijk. Later werden ze ook machtige politieke figuren die vaak een belangrijke rol speelden in de regering van een koninkrijk.
De titels graaf, markies en hertog zijn allemaal erfelijke titels, wat betekent dat ze van vader op zoon worden overgedragen. Dochters van adellijke families kunnen de titel van hun vader niet erven, maar ze kunnen wel trouwen met een man die een adellijke titel heeft. In dat geval krijgen ze de vrouwelijke vorm van de titel van hun man. Zo wordt de vrouw van een graaf een gravin, de vrouw van een markies een markiezin en de vrouw van een hertog een hertogin.
In Nederland is er sinds 1814 geen nieuwe adel meer gecreëerd. De adellijke titels die er nu nog zijn, zijn dus allemaal al eeuwenoud. In België is er wel nog steeds de mogelijkheid om een adellijke titel te krijgen. De Belgische koning kan adellijke titels toekennen aan mensen die zich op een bijzondere manier verdienstelijk hebben gemaakt voor het land.